M | D | W | D | V | Z | Z |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | 4 | |||
5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 |
26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 |
De Vijver:
Water is de belangrijkste levensbehoefte watervogels. Het is niet alleen als drinkwater bedoeld, maar juist ook schoon en fris zwemwater, het gehele jaar door. Daarom is een vijver voor watervogels een “must”! De diepte van de vijver dient minimaal 80 cm te zijn voor zwanen, 60 cm voor duik- en zee eenden en 35 cm voor de overige eenden en ganzen.
De grootte van de vijver en de omgeving is afhankelijk van het aantal en soorten watervogels die men gaat houden. Op 2 m2 vijver en een stukje gras van ca 5 m2 kan men al een paartje eenden houden, maar dat wil niet zeggen dat men op het dubbele oppervlak twee verschillende paartjes kan houden. Dat hangt sterk af van de soort watervogels en het gedrag. Ganzen hebben meer ruimte nodig. Eén paar ganzen heeft een vijver van ongeveer 5 m2 nodig, maar het stukje grasland daarbij dient wel minstens zo’n 100 tot 200 m2 groot te zijn. Zwanen zijn zwemmers en slechte lopers, dus een vijver van zo’n 25 tot 50 m2 is zeker nodig. Zwanen moeten altijd per koppel apart gehouden worden. Het best is voor ieder paar een aparte vijver.
Rondom en in de vijver:
De beplanting rondom de vijver en in het perk hangt natuurlijk sterk af van de grondsoort, maar er moet beplanting zijn zodat de vogels zich een beetje terug kunnen trekken en in de schaduw kunnen zitten van de struiken, omdat de meeste watervogels niet van felle zon houden. Ook moeten zij beschutting kunnen zoeken tegen koude wind. Struiken waar bessen aan komen zijn niet aan te bevelen, evenals giftige planten en struiken zoals taxus, buxus, vingerhoedskruid en gouden regen. Gras, onkruiden e.d. zijn natuurlijk tevens een prima bijvoeding voor de vogels. Zie ook beplanting
Schuilplaatsen:
In het perk moeten ook wat afdakjes gemaakt worden, zodat de watervogels er onder kunnen schuilen tegen zwaar weer zoals hagel, ijzel en slagregens. Als er soorten gehouden worden die niet tegen onze koude winters kunnen dan kan onder dit afdakje ook een warmtelamp worden opgehangen. Is dit het geval dan moet het afdakje dichtbij het water gemaakt worden. Voor niet winterharde soorten kan bij strenge vorst beter voor een binnenverblijf worden gezorgd. Zie ook Nestmogelijkheden
Water / pomp[en]
Om de vijver het gehele jaar door te voorzien van water is een pomp nodig die er vers water in pomt. Vaak wordt bronwater gebruikt wanneer dat beschikbaar is. De pomp heeft diverse functies: het water in de vijver schoon houden, en bij vorst de vijver open houden. Zomers bij warm weer kan er lekker fris water in de vijver gepomt worden, zodat er minder kans is op ziektes, zoals botulisme. Kleine vijvers kunnen van een vijverpomp met filter worden voorzien en iets grotere vijvers eventueel van een plantenfilter (heliofytenfilter). Als het water schoon is, zullen de watervogels hun verenpakje goed onderhouden. Op de stuit, net voor de staart, zit namelijk een vetklier. Wanneer de vogel hier met zijn snavel op drukt, komt er waterafstotende olie uit. Die vettige stof smeert de watervogel met de snavel en kop bij het poetsen door de veren zodat die water afstoten en altijd droog blijven. Als watervogels enige tijd geen zwemwater ter beschikking hebben, of als het water sterk is vervuild, dan stopt onmiddellijk de werking van deze vetklier. Het verenpak zal nat worden met als gevolg dat de vogels zeer vatbaar worden voor kou.
Daar leidingwater op termijn duur gaat uitkomen word er door veel liefhebbers een waterput geboort. U bent hier wel afhankelijk van lokale verguningen. natuurlijk is dit de beste oplossing, je beschikt altijd over fris water en kan je waterhuishouding zelf regelen.
SOORTEN PUTTEN
Een ondiepe put.
Dit is een put tussen zes en negen meter. Bij deze putten staat je pomp boven op de grond. Het maximum bereik van deze pompen is 9 meter. Nadeel is dikwijls de grote hoevellheden ijzer die zich in het water bevinden. Ijzer is niet schadelijk voor watervogels maar ze gaan er na een tijdje wel roestbruin uitzien.
Een diepere put.
Hier kan je gaan tot op een diepte van 100, 150 meter. deze putten moeten geboord worden door een gespecialiseerde firma en zijn dus duurder. Ook de pomp, die in de buis hangt tot onder het waterniveau is duurder.
M | D | W | D | V | Z | Z |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | 4 | |||
5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 |
26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 |