M | D | W | D | V | Z | Z |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | ||||||
2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 |
16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 |
23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 |
30 | 31 |
Eend is de algemene naam voor een aantal soorten vogels uit de familie van eendachtigen (Anatidae). Alle soorten uit de Anatidae worden “eenden” genoemd, behalve de soorten uit de onderfamilie Anserinae, de ganzen en zwanen. Eenden zijn hoofdzakelijk aquatische vogels, meestal kleiner dan hun verwanten, de zwanen en de ganzen, met een kortere nek, en kunnen in zowel zoet als zout water worden gevonden. De Tadorninae, waartoe onder andere de bergeend behoort, houden qua formaat het midden tussen een gans en een eend. Eenden worden soms verward met verscheidene soorten niet verwante vogels met gelijkaardige vormen, zoals duikers, futen, rallen, koeten en waterhoentjes. Soms wordt met “eend” alleen vrouwtjeseenden bedoeld. Een mannetjeseend heet een “woerd”. Een jonge eend wordt piel genoemd (daar zwemt een eend met pielen). In het algemeen worden jongen van kippen en eenden ook wel “pulletje” of “pulleke” genoemd. Een woerd van de wilde eend, de meest voorkomende soort, is naast de kleur ook te herkennen aan enkele gekrulde veren op de staart (dit is niet altijd zichtbaar).
Eenden zijn watervogels. Ze hebben zwemvliezen en waterafstotende veren. De vrouwtjes bekleden het nest meestal met dons dat ze uit hun borst plukken. De jongen zijn nestvlieders. Ze verlaten het nest spoedig na het uitkomen. Eenden ruien hun slag- en staartpennen tegelijkertijd. Ze kunnen daardoor ongeveer 1 maand niet vliegen. Deze rui vindt plaats meteen na het broedseizoen. Bij de meeste soorten hebben de mannetjes een kleurig broedkleed, de vrouwtjes daarentegen schutkleuren. Alleen tijdens die korte ruiperiode hebben de mannetjes ook een camouflerend verenkleed (eclipskleed). Eenden eten verschillende soorten voedsel, waaronder grassen, waterplanten, vissen en insecten. Het geluid dat door eenden wordt gemaakt wordt “kwaken” genoemd. Mannetjes van noordelijke soorten hebben vaak opvallend gevederte. Sommige soorten eenden, hoofdzakelijk die in de gematigde en noordpoolgebieden, migreren; andere soorten doen dit niet en blijven het hele jaar in hetzelfde gebied. Weer andere soorten, in het bijzonder in Australië waar de regenval fragmentarisch en onregelmatig is, zijn nomadisch en zoeken tijdelijke meren en poeltjes op die zich na zware regen vormen.
Algemeen geldt dat het aantal dieren en fokkers van deze dieren de laatste jaren in dalende lijn zit. Dit is voornamelijk te wijden aan het feit dat de dieren veel ruimte nodig hebben, maar ook maken deze dieren graag geluid en is het onderhouden van de zwemmogelijkheid niet altijd een plezant werkje. Jammer, want deze imposante dieren met zowel een grote sier- als nutswaarde verdienen meer! Voor al uw vragen betreffende uw soort van keuze kunnen wij u helpen met al uw vragen.
Het houden van deze wildkleurige soorten is vaak specialistenwerk, aangezien de dieren vaak extra zorg vragen op vlak van huisvesting (niet-winterharde soorten hebben nood aan een goed geïsoleerd winterverblijf) of voeding. Wanneer u wildkleurige watervogels aanschaft, let er dan op dat deze in orde zijn met de huidige wetgeving Een aantal soorten moeten geringd zijn met nominatieven ringen, Informeer u dus eerst goed voor u een bepaalde soort aanschaft! Klik hier voor de ringendienst
M | D | W | D | V | Z | Z |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | ||||||
2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 |
16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 |
23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 |
30 | 31 |